Ga naar de inhoud

De mooiste F1-wagen van de jaren ’00

Leestijd: 12 minuten

Deel 2 in de reeks over de mooiste F1-wagen ooit. Met behulp van een gestaag groeiende groep Twitteraars vandaag de zoektocht naar de mooiste F1-wagen uit de jaren ’00. In het totaal stonden er 18 wagens op de shortlist en werd er door 35 man gestemd, een kleine toename in beide segmenten, en waarvoor mijn dank.

T13. BAR 006 (555-editie) (0%)

De eerste wagen in de lijst van vandaag is de BAR 006, en dan meer specifiek de 555-editie. Deze eenmalige kleurstelling werd door het team gebruikt om het sigarettenmerk 555 (voornamelijk bekend van de blauw-goude Subaru Impreza uit het WRC) te promoten tijdens de Grand Prix van China in 2004. Helaas bleef de inzet beperkt tot de vrije training, waarin testcoureur Anthony Davidson de wagen de sporen mocht geven. Ook het aantal stemmen in deze poll viel wat tegen, waardoor deze wagen op een gedeelde laatste plaats staat.

Vaste coureurs Jenson Button en Takuma Sato reden de rest van het weekend gewoon in de normale Lucky Strike kleurstelling, en niet onverdienstelijk: Button scoorde zijn negende podium van het seizoen. Uiteindelijk zou BAR het seizoen zonder overwinning afsluiten, maar waren ze met 11 podia wél het tweede team in het constructeurskampioenschap, zij het op een straatlengte achter de ongenaakbare Ferrari’s.

T13. Ferrari F2001 (0%)

De eerste Ferrari in deze lijst kan op weinig steun van het panel rekenen, wellicht ook omdat deze wagen niet zó dominant was als twee van zijn opvolgers, en ook niet de eerste (rijders-)titel winnende Ferrari in ruim 20 jaar was. De getoonde kleurstelling was naar aanleiding van de aanslagen op 11 september, wat helaas niet geëerd kon worden met een overwinning tijdens de thuisrace op Monza.

Dit was ook meteen de enige race waarin Schumacher met deze auto niet op het podium finishte, iets wat hij in alle andere races met deze auto wel deed, mits hij niet uitviel. De wagen kreeg zelfs een kleine reprise door ook in 2002 nog in 3 races te worden ingezet in een B-specificatie. Schumacher werd dus eenvoudig kampioen, net zoals zijn team, en kwam daarmee op gelijke hoogte met Alain Prost.

T13. Jaguar R1 (0%)

De Jaguar R1 is de eerste wagen waarmee Jaguar de F1 zou proberen te veroveren. Voortbordurend op het Stewart F1-team kende de R1 een stuk minder succes dan zijn voorganger. De wagen bleek moeilijk te besturen en was ook nog eens niet heel betrouwbaar.

Door deze onhandige combo kwamen coureurs Eddie Irvine, Johnny Herbert en Luciano Burti dan ook niet verder dan 4 schamele punten en een luizige negende plaats in het kampioenschap. Een valse start voor het team dus.

T13. Minardi PS05 (0%)

De PS05, vernoemd naar Minardi-teambaas/redder, verstokt roker en hobbypiloot Paul Stoddart, was helaas de laatste Minardi voordat het illustere achterhoedeteam als Scuderia Toro Rosso verder zou gaan. En het was de wagen van “Double Dutch”, het rijdersduo Robert Doornbos en Christijan Albers, wat de tweede helft van 2005 de stoeltjes vulde.

Een Minardi, dus te langzaam om echt een rol van betekenis te spelen. Daarbij behoorlijk onbetrouwbaar, dus hoger dan een 11e plaats zou de wagen op eigen kracht niet komen. Toch werden er punten gescoord, dankzij het debacle wat was de Grand Prix van Amerika. Alle coureurs op Michelin-banden doken na de opwarmronde de pits in, en daardoor stonden er maar zes wagens aan de start, en dus waren de punten binnen voor Albers en Friesacher (die de eerste helft van het seizoen reed).

T13. Williams FW26B/C

De volgende wagen op de gedeeld laatste plaats is de Williams FW26B (in de poll incorrect FW26 genoemd). De originele FW26 werd in 2004 gepresenteerd met de polariserende walrusneus, maar het concept werkte toch niet zoals gehoopt, zodat in Hongarije een verbeterde FW26B tevoorschijn kwam met reguliere neus.

En dat hielp: de FW26B zette met Juan Pablo Montoya aan het wiel de toentertijd snelste Formule 1-ronde óóit neer. Uiteindelijk leverde deze wagen het team één overwinning op tijdens de laatste race van het seizoen, en werden ze vierde in het constructeurskampioenschap.

De FW26C was de overbruggingswagen tussen de FW26B en de FW27, en werd in de winter van 2005 gebruikt om nieuwe componenten te testen. Antonio Pizzonia, Mark Webber en Nick Heidfeld waren de kilometervreters.

T9. Ferrari F2002 (3%)

Met maar liefst 1 stem heeft de Ferrari F2002 de gedeeld negende plaats behaald. Deze Ferrari mogelijkerwijs de meest dominante wagen uit de zeroes met maar liefst negen 1-2-finishes in de 14 races waarin de wagen is ingezet. Schumacher werd er dan ook makkelijk kampioen in, en Ferrari uiteraard makkelijk constructeurskampioen.

Zoals wel vaker in die periode was de wagen later klaar dan gepland, dus werd deze pas tijdens de derde race in Brazilië voor het eerst ingezet, en enkel voor Der Michael. Rubens Barrichello moest als echte secondant een race wachten. De B-specificatie van de wagen werd aan het begin van het seizoen 2003 nog voor vier races ingezet, en nam afscheid met een overwinning op Imola.

T9. Jaguar R5 (3%)

De R5 was de laatste Formule 1-wagen van het team van Jaguar voordat het al Red Bull Racing door het leven zou gaan. Mark Webber en Red Bull protegé Christian Klien waren de coureurs van dienst in 2004 en was redelijk betrouwbaar, en snel genoeg voor een incidentele puntenfinish.

Uiteindelijk zou Jaguar 10 punten scoren met deze wagen, wat voldoende bleek voor een zevende plek in het constructeurskampioenschap.

T9. Renault R202 (3%)

Renault’s tweede termijn als constructeur begon in 2002 met de R202. Jarno Trulli en Jenson Button waren de racecoureurs en een zekere jongeman uit Oviedo genaamd Alonso was de testcoureur. Bijzonder aan de wagen was de Renault V10 die erin lag, deze had namelijk een V-hoek van 111°. Maar liefst 20° meer dan de concurrentie, maar daardoor ook een lager zwaartepunt.

De auto was verder gemiddeld betrouwbaar, maar zowel Trulli als Button reden regelmatig in de punten, met een vierde plaats in het constructeurskampioenschap als bemoedigend resultaat om in 2003 op te kunnen bouwen.

T9. Toro Rosso STR2 (3%)

De Red Bull RB3, ehm… Toro Rosso STR2 was de tweede wagen van het Red Bull juniorteam Toro Rosso, en net zoals de RB3 gebouwd door Red Bull Technologies. Wat een aantal teams niet zo leuk vonden, omdat beide auto’s wel heel erg op elkaar leken. Tot rechtszaken kwam het nooit, en heel succesvol was de wagen ook niet in het seizoen 2007.

De betrouwbaarheid liet te wensen over, waardoor Vitantonio Liuzzi en Sebastian Vettel slechts eenmalig in de punten finishten: beiden tijdens de Grand PRix van China. Omdat de STR3 nog even op zich liet wachten werd een B-specificatie ingezet tijdens de eerste vijf races van 2008, maar ook dat leverde slechts een enkele puntenfinish op. Een mooie bolide, maar niet erg goed…

8. Williams FW25 (6%)

De achtste plaats is voor de Williams FW25, ingezet in 2003 en bestuurd door Juan Pablo Montoya, Ralf Schumacher en Marc Gené. De laatstgenoemde verving Schumi II na een ongeluk tijdens een test.

De wagen moest even op stoom komen, maar na de verbreding van de Michelin-voorbanden kwam de wagen tot leven en dankzij een aantal overwinningen van zowel Montoya als Schumacher werd een tweede plaats in het WK behaald. Het was echter gedaan met de overwinningen nadat de Michelin-banden weer smaller moesten worden.

T4. Brawn BGP 001 (9%)

Met 9% van de stemmen staat de Brawn BGP 001 op de gedeeld vierde plaats, als enige auto uit 2009. Door reglementswijzigingen werden de voorvleugels breder, de achtervleugels smaller en hoger, en daardoor de wagens in hun geheel lelijker. Maar de maagdelijk witte kleurstelling met fluorescerend gele accenten maakt veel goed.

Dankzij de dubbele Diffuser was de wagen extreem dominant in de eerste seizoenshelft, maar omdat Brawn het team voor een habbekrats had overgenomen van Honda was er vrijwel geen geld om door te ontwikkelen en na de Grand Prix van Turkije wist alleen Rubens Barrichello nog tweemaal te winnen. Dit weerhield Button er niet van om toch wereldkampioen te worden, en Brawn het constructeurskampioenschap te bezorgen. Een waar sportsprookje, wat vervolg kreeg in de overname door Mercedes. De rest is zoals men zegt geschiedenis.

T4. Ferrari F1-2000 (9%)

Ook op de gedeeld vierde plaats staat de Ferrari F1-2000. Dit was de wagen waarmee Schumacher ein-de-lijk het rijderskampioenschap weer naar Ferrari haalde. Het kostte echter wel een heel seizoen knokken met rivaal Mika Häkkinen, maar uiteindelijk kwam Schumacher als winnaar bovendrijven.

De wagen was een evolutie van de F399, waarmee de scuderia het jaar ervoor het eerste constructeurskampioenschap sinds 1983 binnenhaalde. Dit werd in 2000 nog eens dunnetjes overgedaan, en zelfs publiekslieveling Rubens Barrichello kon eindelijk zijn eerste zege binnenhalen.

T4. Jordan EJ11 (9%)

De Jordan EJ11 was een gevalletje “een zwaluw maakt nog geen zomer”. Coureurs Heinz-Harald Frentzen en Jarno Trulli waren laaiend enthousiast voor de aanvang van het seizoen 2001, maar in de praktijk was de spectaculair vormgegeven wagen toch niet het kanon wat ze dachten.

Het team haalde slechts een schamele 19 punten en een vijfde plaats in het kampioenschap, waar tijdens de wintertests nog over de titel gesproken werd. Ook een rijderswissel met Prost (Frentzen en Jean Alesi ruilden van plek) kon het tij niet echt keren. Een mooie kar, maar helaas niet succesvol.

T4. Prost AP04 (9%)

De rijderswissel slaat een mooi bruggetje naar de volgende wagen: de AP04 die door Prost werd ingezet in het seizoen 2001. Een mooie blauwe bolide met maar weinig sponsoren en naast Jean Alesi een waar vreemdelingenlegioen aan coureurs. Gastón Mazzacane begon het seizoen in de tweede auto, maar werd al snel opgevolgd door Luciano Burti. Die schreef in zowel Duitsland als België een chassis volledig af, waarbij de laatste crash zelfs het einde van zijn Formule 1-carrière betekende. Tomáš Enge verving hem voor de laatste drie races.

Frentzen kwam dus zoals eerder gezegd halverwege het seizoen over van Jordan, maar kon er ook niet voor zorgen dat enkel Alesi punten achter zijn naam kreeg, waardoor het team met slechts 4 punten als negende in de eindstand terecht kwam. Het was ook meteen het laatste seizoen voor Prost, wat vier jaar eerder nog om podiums kon strijden.

3. McLaren MP4-20 (11%)

De McLaren MP4-20 staat op de derde plaats in deze poll, en was voor het team uit Woking een welkome afwisseling na de mislukte MP4-18 en MP4-19. Kimi Räikkönen won er dan ook 7 races mee op weg naar een tweede plaats in beide kampioenschappen, een mooi afscheidscadeau voor scheidend motorenpartner Mercedes-Benz.

Het tweede stoeltje werd gevuld door Juan Pablo Montoya, maar die blesseerde zich tijdens een potje tennis ritje op de crossmotor, waardoor testcoureurs Pedro de la Rosa en Alexander Wurz elk een race voor hun rekening mochten nemen. Montoya kwam nog wel terug en wist ook nog drie races op zijn palmares bij te schrijven.

2. Arrows A22 (17%)

Plaats twee in de poll is voor de Arrows A22, de een-na-laatste Arrows ooit. De auto was met de Asiatech-motor (lees: Peugeot) van weinig pk’s voorzien, maar de wagen zelf zat goed in elkaar. Jos Verstappen en teamgenoot Enrique Bernoldi (Jos’ slechtste teamgenoot ooit, aldus de vader van Max zelf.) konden er goed mee overweg. Zo wist Verstappen zowel in Maleisië als in Oostenrijk een tijd lang op de tweede plaats rond te rijden, maar leverde dit door een te kleine benzine tank slechts één schamel puntje op, in Spielberg.

Verder viel de wagen op door zijn mooie oranje-zwarte kleurstelling en de belachelijke vleugel die in Monaco getest en meteen verboden werd. Ook in Monaco was het Bernoldi die de véél snellere Coulthard rondenlang achter zich wist te houden, tot grote frustratie van de Schot.

1. Arrows A23 (32%)

Volgens het panel is de Arrows A23 de mooiste wagen van het decennium 2000 tot 2009. Bestuurd door Heinz-Harald Frentzen en Enrique Bernoldi was dit de laatste Arrows ooit, maar wel de langst-gebruikte. Voorzien van een Cosworth-motor was deze wagen oorspronkelijk ontworpen voor Jos Verstappen, maar die werd door teambaas Walkinshaw zonder pardon gewieberd toen Frentzen met meer sponsorgeld plaats kon nemen.

Helaas mocht het niet baten voor het team en moest na de Grand Prix van Duitsland de handdoek in de ring geworpen worden. En de A23? Die ging twee jaar later nog als Minardi PS04 door het leven, om weer twee jaar later als Super Aguri SA05 dienst te doen.

Gepubliceerd inFormule 1HistorieMooiste F1-wagenTechniek

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *